Ouk Channeng werkt in de New Mingda fabriek, die onder meer voor Puma en Adidas produceert. Ze verdient 230 dollar (178 euro) per maand. 140 daarvan is het minimumloon, de rest is wat ze verdient met de twee tot vier overuren die ze dagelijks draait. Maar dan nog is haar loon onvoldoende om van te leven.
Werken voor de familie
Ouk Channeng trok weg van het platteland om te werken als kledingarbeidster in de stad. Van de 230 dollar (€178) die ze verdient, stuurt ze iedere maand 100 tot 120 dollar naar haar ouders op het platteland. Zij hebben het inkomen van hun dochter hard nodig om te overleven. De rest van haar loon gaat op aan huur en voedsel. “Ik houd nooit iets over om te sparen.”
Onvoldoende loon voor degelijke voeding
Het lage inkomen en de lange werkdagen dwingen Channeng tot de aankoop van voedsel van lage kwaliteit op de markt vlakbij haar huis. “Ik maak me zorgen over de hygiëne, want als ik daar eten koop is de kans groter dat ik ziek word. En dan kan ik mijn familie helemaal niet steunen.” Ziek worden confronteert de arbeidster sowieso met een probleem. Geld voor medicijnen is er vaak niet, en wie ziek is verdient minder. “Als ik ziek ben, moet ik geld lenen. Maar als je dat hier doet, zit er een rente op van 20 procent. Leen ik tien dollar, dan moet ik twaalf terugbetalen. En als ik te laat ben, wordt dat nog meer.”
Geen keuze
Keuzes bestaan amper in haar leven, vertelt Channeng. Haar familie ziet ze nu slechts twee keer per jaar, maar hen helpen gaat voor alles. En omdat ze haar school niet heeft afgemaakt, ziet ze geen alternatief voor een leven als kledingarbeidster. “Ik denk dat ik in de fabriek blijf werken tot ik oud ben en niet langer kan. Maar ik hoop dat de lonen snel omhoog gaan. Ik zou het goed vinden als de consumenten de merken onder druk zetten om de lonen te verhogen, want dan wordt het voor mij makkelijker om mijn familie te helpen. En wie weet, als ik genoeg verdien, kan ik dan een mooi huis voor hen bouwen.”
Een eigen gezin heeft de jonge vrouw nog niet. Maar als ze in de toekomst trouwt hoopt ze alvast één ding: “dat mijn kinderen naar school kunnen en niet in de fabriek hoeven te werken.”